In Almere maaien we met aandacht voor de natuur. We kiezen voor ecologisch maaibeheer, dat betekent dat gras, bloemen en kruiden de kans krijgen om te groeien. Dit is goed voor bijen, vlinders en andere insecten en kleine zoogdieren. Zij vinden hierin eten en een schuilplek. We stemmen het maaibeleid af op de omgeving: in sommige gebieden laten we het gras langer groeien om de natuur te versterken, terwijl we op andere plekken juist vaker maaien. Langs wegen, dreven en fietspaden staat vaker hoog gras.
Wel houden we een strook direct langs de weg kort gemaaid. Zo zorgen we voor goed zicht in het verkeer. Op deze manier zoeken we een goede balans tussen natuur en leefomgeving. Ook rondom bomen zie je hoger gras. We maaien namelijk niet meer tot de stam, maar maken een cirkel om bomen heen. Zo weten we zeker dat de stam en de wortels van de boom niet kapotgaan en krijgen dieren rondom de boom een schuilplek.
In Almere houden we drie soorten grashoogtes aan:
1.Gazon: kort gras op voethoogte, met name in woonwijken. Denk aan kleine veldjes langs de straten, in hofjes en op speelplekken. We maaien dit ongeveer 20 tot 24 keer per jaar, tussen maart en oktober. Het maaisel laten we liggen, dat is voedsel voor het gras. St Janskruidplantsoen, Lavendelplantsoen en Prinsenpad vallen alle drie onder gazon.
2.Grasveld: gras tot enkelhoogte, vooral in parken en direct langs wegen. Zo houd je goed zicht. We maaien dit 10 tot 12 keer per jaar, tussen maart en oktober. Door het gras langer te laten groeien zie je vaker madeliefjes, paardenbloemen en klavers, voedsel voor wilde bijen en vlinders. Ook hier laten we het maaisel liggen, als voedsel voor het gras. P.J.Oudpark naast het W. Schermerhornpad valt onder grasveld.
3.Bloemrijk grasland: gras tot ongeveer heuphoogte, onder meer langs dreven, water en in parken. Maar ook in grote velden in de wijken, langs de randen van de stad en het spoor. In dit gras vinden dieren zoals insecten, vogels, salamanders en konijnen eten en een slaapplek. Dit ‘ecologisch beheerde gras’ is goed voor de natuur in de stad. We maaien dit één tot drie keer per jaar en laten bij elke maaibeurt altijd een derde staan. Hierdoor hebben dieren altijd eten en een schuilplek, ook in de winter. We maaien één keer per jaar op plekken waar bijna niemand komt. Dan kan het gras groeien tot boven de heup. Dat geeft veel leefruimte voor dieren en planten. Bloemrijk grasland komt vooral voor aan de randen van de beide wijken.


Bron: Gemeente Almere